Inflatie treft lokale diensten zeer hard. SINE-subsidies voor lonen niet geïndexeerd

Een donkere inflatiewolk trekt over het landschap van de lokale diensten (sociale economie). Basisfinanciering voor lonen onder de noemer van SINE (sociale inschakelingseconomie) werd in geen vijftien jaar geïndexeerd. De huidige inflatie kondigt dan ook bloedrode begrotingen aan. Bovendien wordt SINE in de loop van 2023 onderdeel van een delicatie transitie, waardoor de ontwaarding van het budget bij stijgende loon- en energiekosten nog groter wordt. De sector vraagt een faire correctie. 

Lokale diensten maken zich stilaan klaar om zich verder te ontplooien in het individueel maatwerk. Daar zullen zij opnieuw hun invulling geven aan de sociale economie. Zij zorgen ervoor dat personen uit kwetsbare groepen, bij niet zozeer fysieke beperkingen maar sociale issues het werken in de weg staan, op de lage drempel kunnen instromen op de arbeidsmarkt. Talentvalorisatie en loopbaanversterking moet een groter aantal van deze werknemers naar het reguliere circuit brengen. De weg loopt door aanvullende diensten van algemeen belang, in partnerschappen met lokale besturen en reguliere actoren.

Maar bij heel wat organisaties vertonen de komende begrotingen bloedrode cijfers. De inflatie en de daarmee gepaard gaande indexering van de lonen valt bij hen in een moeilijke context is daar niet vreemd aan.

Geen indexering voor personeelsfinanciering uit SINE

De inflatie treft hen echter midscheeps. Personeelsfinanciering in het kader van de sociale inschakelingseconomie (SINE), die nog de tewerkstelling van de helft van de doelgroepwerknemers ondersteunt, is niet geïndexeerd. Dit komt bovenop de grote financiële bijsturingen die de sector de voorbije jaren moest opbrengen.

SINE kon niet worden opgenomen in het kader van het vernieuwde LDE-decreet. Deze stamt immers van voor de zesde staatshervorming, toen SINE nog een federale (en niet-geïndexeerde) maatregel was. In 2007 zorgde een akkoord met de federale overheid ervoor dat lokale diensten automatisch toegang vonden tot SINE, maar de beoogde integratie in het Vlaamse decretale kader kwam er dus niet. Met als gevolg dat SINE ineens, bij toenemende loonkost, aan rakettempo aan waarde inboet.

Hypotheek op financiële leefbaarheid voor aanvullende diensten

Onze sociale ondernemingen staat een groter probleem te wachten vanaf 1 juli 2023, bij de transitie naar individueel maatwerk. De budgetlijn van SINE integreert vanaf die dag in een budget voor aanvullende dienstverlening. Daarmee engageert de Vlaamse regering zich voor de continuïteit van lokale diensten. Maar daarmee correspondeert een bedrag ‘X’ dat overeenstemt met betalingen aan de sector in het jaar 2019 (pre-corona). Maar sinds januari 2019 werd de spilindex al zes maal overschreden, met nog vier extra indexeringen te gaan in de loop van volgend jaar. Op die manier geraakt het budget alleszins uitgehold nog voordat het wordt ingezet.

Het budget voor aanvullende dienstverlening moet fair zijn 

De ondernemingen leverden de voorbije jaren zelf grote inspanningen om de hogere kostprijs van het vernieuwe instroombeleid van 2015 te verteren. Dit dwong hen om te werken voor een zwakkere doelgroep bij verminderde toegang tot het SINE-kader.  Zonder redelijke aanpassingen van het nog niet in cijfers vrijgegeven budget voor aanvullende dienstverlening, zullen ondernemingen hogere kostprijzen moeten doorrekenen. Kwetsbare gebruikers en lokale opdrachtgevers (besturen) zullen dieper in de zakken moeten tasten, maar net daar zijn bij groeiende noden de mogelijkheden meer beperkt dan ooit.